dinsdag 10 maart 2015

Takkewijf

















M., een van de ergste takkewijven van mijn middelbare school, heeft een kind. Ik zie het op Facebook. Dat iemand zich met haar überhaupt  wilt voortplanten, vind ik verwonderlijk. En zorgelijk. Ze heeft haar gemene genen doorgegeven.

'HO STOP' roep ik mezelf tot de orde. 'Wat denk ik nou voor een nare en valse dingen. Ik heb dat mens al bijna vijftien jaar niet meer gezien. Dus het zou best mogelijk zijn dat ze in de tussentijd ietsiepietsie veranderd is.'

Maar zodra ik naar haar profielfoto kijk, voel ik alweer ergernis. Ze lijkt nog steeds irritant veel op zichzelf. Dat verklaart wellicht mijn onmiddellijke afkeer. 

Kakker met muizentandjes
Ik zie haar weer voor me: een lang en bleek gezicht. Peper-en-zout-haar op schouderlengte in een middenscheiding. Een ontevreden mond met muizentandjes. Bootschoenen, geruite blousjes, Levi's en een Gaastra-jas. 

Ze was een kakker, deed hooghartig en hockeyde. Iets wat ik overigens 75% van mijn toenmalige schoolgenoten kan verwijten. Maar ondanks dat ze op de gemiddelde gymnasiast leek, had zij een aura alsof ze boven anderen stond. 

Ze was het schoothondje van een van de meest populaire meisjes uit onze jaarlaag. Ze voelde zich beter dan iedereen die niet tot de directe hofhouding van de jaarlaag-koningin behoorde. 

Ik was, als afstammeling uit een links nest, juist erg voor gelijkheid. Dankzij ieder paar bootschoenen moeten elders in de wereld tien mensen op blote voeten lopen. Met dat soort ideeën over onderdrukking en onrecht werden wij thuis opgevoed.

Robin Hood van het gymnasium
Ik kan me nog een keer herinneren dat ze een slome jongen uit mijn klas voor schut zette. Gymnasiasten slaan met woorden. Wat net zo pijnlijk kan zijn. 

Zij en haar vriendinnenkliek stonden hem bij de fietsenstalling uit te lachen. Na te doen. Hij fietste verslagen weg, met hangende schouders. Zijn veel te grote boekentas wiebelend achterop zijn bagagedrager. 

Bij het zien van zoveel onrecht werd de mentale Robin Hood in mij wakker. Ik zou deze arme jongen beschermen tegen het juk van dit rijke, verwende takkewijf.   

Cool zag ik mezelf naar M. toe lopen. Om met een stalen gezicht in ieders bijzijn de banden van haar nieuwe citybike lek te steken. Daarna zou ik, nog altijd zwijgend, me omdraaien en met opgeheven hoofd weglopen. 

Applaus van medeleerlingen om het recht dat zegevierde. Een Braveheart-achtige soundtrack zwol aan, als om te tonen dat ik de waarheid aan mijn zijde had. 

Het bleef natuurlijk allemaal bij dreigementen in mijn hoofd. Mijn puberteit was gevuld met glorieuze momenten die alleen in mijn hoofd bestonden. Nooit had ik in de echte wereld zelfs maar haar banden leeg durven laten lopen. 

Geen leed zo wreed als puberleed
Langdurig bekijk ik haar profielfoto. Maar behalve die ene herinnering bij het fietsenhok komt er verder niets over haar boven. Ik kan me eigenlijk gewoon niet herinneren waarom ik haar zo'n bitch vond. 

Ze heeft me niet in een kluisje opgesloten, noch m'n boeken door de aula gegooid. Ze heeft me niet in elkaar laten slaan in de steeg achter de school. We zaten niet bij elkaar in de klas. Ik kan me zelfs niet herinneren dat we elkaar ooit gesproken hebben.

Overigens doet dit besef niets af aan mijn puberale haatgevoelens voor haar. Ik zou wel willen doen alsof ik heel vredelievend ben. Grootmoedig toegeven dat ik het als puber waarschijnlijk te zwartwit zag. Dat er te weinig overtuigende feiten zijn. Dat onder die Gaastra-jas stiekem dezelfde onzekerheid verscholen lag die bij mij aan de oppervlakte zichtbaar was... 

BLABLABLA. De puber in mij weigert voorlopig haar het voordeel van de twijfel te geven. Ik wens haar geen een ernstige ziekte toe, maar mocht ze nou voor een paar jaartjes aan lager wal zijn geraakt dan zou ik dat niet erg vinden. Wellicht zelfs nuttig voor haar maatschappelijke inpasbaarheid.

Maatschappelijk inpasbaar
Nog wat rondklikkend op haar Facebookprofiel ontdek ik dat ze tegenwoordig in ontwikkelingslanden werkt. Niet om de mensen daar te onderdrukken, maar zowaar om ze te helpen. Dat verheugt mij. Niet in de minste plaats omdat ik haar dus niet ineens onvermoed tegen het lijf kan lopen in een leuk koffietentje.

Nu kijk ik, bij wijze van therapie, eens in de zoveel weken naar haar profiel om die automatische haatgedachten te vervangen voor nieuwe, neutrale gedachten. Het werkt steeds beter. Dat ze een schattig kind heeft helpt. Het maakt haar toegankelijker, bijna menselijk. 

Al mag die troela wel een keer een nieuwe profielfoto nemen. Want telkens dezelfde muizentandjes prominent in beeld, wekt inmiddels ook irritatie bij me op.


6 opmerkingen:

  1. geweldig geschreven en zoooo herkenbaar! Gr Rosalie

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Zou jij je oordeel niet acht weken uitstellen? :P hihi

    x

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Hihi Shanna, goed punt! Ik mediteer nog effe verder ;-)

      Verwijderen
  3. Bij toeval op je blog terecht gekomen, dit stukje en de bovenstaanden gelezen - zo leuk geschreven! Je hebt er een fan bij!
    Al maak ik me lichtelijk zorgen over de hoeveelheid haat die er bij mij dus ook nog achtergebleven is voor de toen-middelbare-klasgenoot, die me nu op juist dit stukje laat reageren ;D

    BeantwoordenVerwijderen